De '{{softwarename}}'-software ondersteunt de volgende bestandstypes voor foto's:
Naam | Bestand | Beschrijving | |
---|---|---|---|
JPEG | _.jpg | Grafische indeling waarmee je foto's opslaat als een gecomprimeerd bestand. De extensie JPEG wordt vaak gebruikt bij digitale camera's en op internet. | |
Is ontwikkeld door de 'Joint Photographic Experts Group'. | |||
PNG | _.png | 'Portable Network Graphics' - grafische indeling voor rastergrafieken met verliesloze beeldcompressie. | |
Ondersteunt transparanten (alphakanaal). | |||
BMP | _.bmp | 'Bitmap' - grafische indeling voor de besturingssystemen Microsoft Windows en OS/2. | |
GIF of GIFF | _.gif | 'Graphics Interchange File Format' - grafische indeling voor het uitwisselen van bestanden (speciaal voor webgrafieken). | |
Lage kleurdiepte (max. 256 kleuren), ondersteunt transparanten (een kleur kan 'doorzichtig' zijn). | |||
TIFF | *.tif | 'Tagged Image File Format' - grafische indeling voor het uitwisselen van bestanden. | |
Bij deze '{{softwarename}}'-software worden transparanten en soms ook de lagen van het TIFF-bestand niet ondersteund. |
Gebruik de bestandindelingen JPG en PNG voor het beste resultaat.
Bij de '{{softwarename}}'-software worden fotoformaten die niet worden ondersteund, helemaal niet weergegeven.
Een kleurruimte is de verzameling van alle kleuren die in een foto te zien zijn. De kleurruimtes kunnen afhankelijk van het fotobewerkingsprogramma en de gebruikte opname- en uitvoerapparaten afwijken. Zo worden foto's bij een aantal Nikoncamera's opgeslagen in een speciale 'Nikon sRGB-indeling' en Adobe Photoshop gebruikt vaak de eigen indeling 'Adobe sRGB'. Drukkers werken zelfs met een totaal andere kleurruimte (CMYK), waarbij de foto's eerst door de printerdriver worden omgerekend.
De eenvoudige 'sRGB'-indeling (standaard-RGB) is de standaard die wordt gebruikt voor kleurruimtes. Alle digitale camera's, scanners, monitoren en printerdrivers kunnen met deze kleurruimte werken.
Foto's worden bij de productie van fotoboeken altijd verwerkt in de 'sRGB'-kleurindeling en foto's met een andere RBG-indeling worden altijd automatisch en zonder kwaliteitsverlies omgezet in de 'sRGB'-indeling. De meeste digitale camera's slaan foto's op in de sRGB-indeling, zodat er geen problemen ontstaan.
Met 'Automatische foto-optimalisatie' wordt de beeldkwaliteit van je foto's verbeterd. Deze functie is standaard in de '{{softwarename}}'-software geactiveerd. Met deze instelling worden alle foto's in een project geanalyseerd en zo nodig gecorrigeerd voor een zo goed mogelijk resultaat. Hiermee worden het contrast en de verzadiging van de kleuren verbeterd en eventuele foute belichtingen en kleurdominatie worden bovendien verzacht. Door de schaduw van donkere delen van de foto op te helderen, zijn er veel meer details te zien. Bovendien worden eventueel de kleuren van de huid, het landschap en de lucht verbeterd. In welke mate de foto moet worden gecorrigeerd, is te zien op de fotoanalyse. Elke foto wordt zo apart bewerkt op basis van de foto-inhoud. De indruk die je van een foto krijgt, wordt door foto-optimalisatie niet veranderd.
Wij raden je aan deze functie standaard in te schakelen als je je foto's nog niet met een fotobewerkingsprogramma hebt bewerkt. Omdat je foto's automatisch in het lab worden bewerkt, kun je geen voorbeeld hiervan zien in de bestelsoftware.
Bij de voorbeelden hieronder (linksonder zonder en rechtsboven met foto-optimalisatie) krijg je een indruk van het effect van automatische foto-optimalisatie in het lab.
Als de '{{softwarename}}'-software bij het plaatsen van foto's herkent dat een foto al is bewerkt, wordt automatisch gevraagd of de 'automatische foto-optimalisatie' moet worden in- of uitgeschakeld.
'Automatische foto-optimalisatie' kan ook achteraf voor elke foto apart worden in- en uitgeschakeld (klik daarvoor op de betreffende knop in de werkset 'Bewerken'). Bij 'Instellingen', 'Foto's' kun je dit standaard voor alle foto's instellen.
Denk eraan: Als je niet met een goed gekalibreerde monitor werkt en je fotobewerkingsprogramma geen kalibratie ondersteunt, kan het afgedrukte resultaat altijd wat anders uitvallen dan verwacht.
We raden je aan automatische foto-optimalisatie standaard in te schakelen.
Het kan in enkele gevallen echter beter zijn om deze functie uit te zetten, bijvoorbeeld als je de ingevoegde bestanden al met een fotobewerkingsprogramma (indien mogelijk met een gekalibreerde monitor) hebt bewerkt en de kleur, het contrast en de helderheid al hebt geoptimaliseerd. Wij raden je ook aan automatische foto-optimalisatie uit te zetten bij foto's waarbij het op kleur aankomt en waarbij de witbalans niet moet worden aangepast: bijvoorbeeld bij foto's die bij speciale belichtingsomstandigheden (zonsondergang, kaarslicht, warm kunstlicht) zijn gemaakt omdat de speciale sfeer anders niet op beeld kan worden overgebracht. Ook bij grafische afbeeldingen (bijvoorbeeld in comicstijl) is het aan te raden deze functie uit te schakelen.
Je kunt 'Automatische foto-optimalisatie' in de 'Instellingen' onder 'Foto's' helemaal in- of uitschakelen of deze functie in de werkset 'Bewerken' ook voor elke foto apart aan- en uitzetten.
De foto's worden altijd wat scherper gemaakt als ze worden gedrukt, het maakt hierbij niet uit of automatische foto-optimalisatie is in- of uitgeschakeld. Wij raden je daarom aan om de foto's van tevoren niet veel scherper te stellen.
Als je een foto die je met een fotobewerkingsprogramma hebt bewerkt, in een fotoproject invoegt, wordt automatisch gevraagd of je automatische foto-optimalisatie wilt gebruiken. Je kunt automatische foto-optimalisatie voor deze foto nu in- of uitschakelen.
Je kunt deze functie ook altijd in het programma aan je wensen aanpassen. Ga daarvoor in het bewerkscherm naar 'Instellingen' (in de menubalk) en klik op 'Foto'. Hier kun je verschillende instellingen kiezen voor de foto-optimalisatie in het lab:
Je kunt later ook voor elke foto apart instellen of automatische foto-optimalisatie moet worden uitgeschakeld (of ingeschakeld): selecteer hiervoor de gewenste foto op de pagina. In de werkset 'Bewerken' vind je voor een geselecteerde foto bij 'Kwaliteit' de knop 'Automatische foto-optimalisatie' (met drie gele sterren). De knop is grijs of gekleurd. Dat hangt ervan af of je deze functie voor de geselecteerde foto hebt in- of uitgeschakeld.
De software controleert het fotoproduct en optimaliseert het voor de productie en het verzenden. De producten worden omgerekend naar het optimale formaat om het bestand zo klein mogelijk te maken. Hiermee wordt tijdens het branden van het product en het online versturen schijfruimte en tijd voor het verwerken bespaard.
De kwaliteit lijdt hier niet onder omdat de resolutie van de gecomprimeerde foto precies is afgestemd op de drukresolutie bij de productie.
Met de fotoshow.
Hier kun je veel knoppen gebruiken om je foto's mee te bewerken door bijvoorbeeld de helderheid en kleuren te corrigeren of de foto bij te snijden, te spiegelen of uit te lijnen. Je kunt ook stilistische effecten of vervormingseffecten gebruiken om je foto creatief te bewerken (olieverfschilderij, houtskooltekening enzovoort).
Meer informatie hierover is te vinden in het gedeelte 'Assistenten' in het hoofdstuk 'Fotoshow'.
In het bewerkscherm kun je de positie, het formaat en de draaiing van foto's, maar ook van tekstvelden, cliparts, landkaarten en kalenderinhoud wijzigen.
De bewerkrand dient om met de muis 'vrij' te transformeren. Deze rand verschijnt rond een element zodra erop wordt geklikt of het wordt geselecteerd, maar ook rond meerdere gelijktijdig geselecteerde elementen. Er zijn meerdere zogenaamde 'formaatgrepen' (dikke punten) om de geselecteerde elementen mee te transformeren.
Beweeg met de cursor over een willekeurig punt van de bewerkrand. Het pijltje verandert dan in een kruis met pijlen. Als je de linkermuisknop vervolgens indrukt, kun je het object op het werkblad verschuiven tot je de muisknop weer loslaat. De rode markering van de bewerkrand met de vier pijlen dient als geheugensteuntje en als hulpmiddel om het juiste punt te vinden. Maar je kunt ook de hele rand gebruiken.
Je kunt objecten ook met de pijltoetsen op het toetsenbord verschuiven. Telkens als op een pijltoets wordt gedrukt, verschuift het geselecteerde object met een tiende millimeter in de betreffende richting. Als tegelijkertijd de Ctrl-toets wordt ingedrukt, verschuift het object steeds in stappen van een millimeter.
Het dialoogvenster daarvoor is te vinden in de werkset 'Rangschikken' door bij 'Objecten uitlijnen' op het pictogram met de moersleutel te klikken. Daarmee kunnen geselecteerde objecten op een horizontale of verticale lijn worden uitgelijnd, waarbij de positie op de pagina numeriek in aantal centimeter wordt aangegeven of op de pagina wordt gecentreerd.
Er zijn verschillende methodes om het formaat van een object met de bewerkrand te wijzigen.
De formaatgrepen zijn de dikke rode punten bij de hoeken van de bewerkrand. Hiermee kun je het formaat van een object met behoud van de verhouding makkelijk schalen. De diagonaal ertegenover liggende hoek is het vaste punt voor het schalen.
Door de Ctrl-toets tegelijkertijd in te drukken, blijft het middelpunt van het object vaststaan en wordt in alle richtingen geschaald.
En als tegelijkertijd de Alt-toets wordt ingedrukt, kan zonder behoud van de verhouding vrij worden geschaald. En daarbij blijft ook het diagonaal ertegenover liggende punt vaststaan.
De formaatgrepen aan de zijkanten zijn de dikke gehoekte punten in het midden van elke zijde van de bewerkrand. Hiermee kan het formaat van een object zonder behoud van de verhouding ongelijkmatig worden geschaald. De ertegenover liggende zijde is het vaste punt voor het schalen.
Door de Ctrl-toets tegelijkertijd in te drukken, blijft het middelpunt van het object vaststaan en worden de ertegenover liggende zijden steeds geschaald.
Het dialoogvenster daarvoor is te vinden in de werkset 'Rangschikken' bij 'Objectformaat wijzigen'. Hier kunnen de breedte en hoogte van het object in aantal centimeter worden ingevoerd. Met het samenvoegingspictogram tussen beide invoervelden wordt de verhouding van het object vergrendeld (dan wijzigt tegelijkertijd ook de waarde in het andere invoerveld) of weer ontgrendeld.
Het draaipunt is de dikke punt die iets buiten de bewerkrand aan het uiteinde van de korte streep ligt. Deze streep is het hulpmiddel om het object om zijn vaste middelpunt te draaien. Als de tooltip is ingeschakeld, wordt de actuele draaihoek weergegeven.
Het dialoogvenster daarvoor is te vinden in de werkset 'Indelen' bij 'Objecten draaien'. Hier wordt de draaihoek ingevoerd (dit werkt ook met negatieve hoeken, bijvoorbeeld '-45°').
Verder is er ook nog een 'regelaar' ('jog dial' of 'jog shuttle') waar de muis mee kan worden bediend.
Tot slot zijn er ook nog de knoppen 'Linksom draaien' en 'Rechtsom draaien' om gewoon met 90° te draaien.
Je kunt foto's voorzien van een gekleurde rand zodat ze niet wegvallen op de achtergrond. Deze rand wordt dan ook gedrukt of afgedrukt.
Selecteer de foto die je in het fotoboek hebt ingevoegd met de linkermuisknop. Klik nu in de werkset 'Decoreren' op de functie 'Gekleurde rand' en schakel deze functie in.
Je kunt als eigenschappen van de rand de breedte (lijndikte), de positie van de rand ('Buiten' en 'Buiten met afstand' om de foto heen, 'Midden' in het midden van de rand, 'Binnen' en 'Binnen met afstand' binnen de foto) instellen en een kleur kiezen.
Je kunt een standaardkleur kiezen of in de kleurentabel je eigen kleur uitzoeken. In de smalle balk rechts naast de kleurentabel kun je daarnaast precies aangeven welke kleur je wilt gebruiken. Bevestig de kleur die je in het venster hebt gekozen door op 'OK' te klikken.
Door 'Reliëfopdruk' aan te vinken ( beschikbaar bij een select aantal fotoboeken met harde kaft) kun je de gekleurde rand een goud-, zilver- of transparante opdruk geven. Bij goud en zilver maakt het daarbij niet uit welke kleur de rand heeft omdat er toch een andere kleur overheen komt. De lak is echter doorzichtig en laat de ingestelde kleur nog beter uitkomen.
Let op: Aan het gebruik van een reliëfopdruk zijn extra kosten verbonden.
Je kunt de eigenschappen van de rand instellen voor de foto die is geactiveerd (geselecteerd), voor alle geselecteerde foto's op deze twee pagina's of met 'Overige functies' voor alle foto's op alle pagina's.
Tip: Met een gekleurde rand steekt de foto af van andere foto's en de achtergrond (door bijvoorbeeld een dunne witte rand om een foto op een zwarte achtergrond te zetten) en hierdoor valt de foto meer op. Dat is een effectief en mooi hulpmiddel voor de vormgeving van je fotoboek.
Met een schaduw geef je de foto's die je in fotoboek hebt ingevoegd, een mooi effect. De foto's vallen hierdoor meer op.
Klik in de werkset 'Decoreren' op de functie 'Schaduw' om de foto te bewerken en schakel deze functie in. Hier kun je de eigenschappen van de schaduw instellen.
Met 'Afstand' wordt aangegeven hoeveel millimeter de schaduw van de foto af moet komen te staan. Je kunt hiermee een schaduweffect nabootsen van licht dat op het midden van de foto schijnt of daarbuiten.
Met 'Onscherpte' kun je de vervaging van een schaduw instellen. Bij '0,0 mm' is de schaduw hard en hoe hoger de waarde is, hoe vager de schaduw wordt. Let op: Dit is erg computerintensief en de computer kan hier bij veel foto's met een vage schaduw lang mee bezig zijn.
Met 'Intensiteit' wordt aangegeven hoe doorzichtig of donker de schaduw moet zijn. Bij 0% is de schaduw helemaal doorzichtig (de laagste waarde is daarom 1%) en bij 100% is de schaduw helemaal zwart (hoe hoger de foto boven de achtergrond zweeft, des te lager de intensiteit door strooilicht van de zijkanten wordt).
Met 'Uitsteken' kun je de grootte van de schaduw instellen (nabootsen hoe ver de lichtbron van de foto is verwijderd). Als je aanneemt dat de zon de lichtbron is waardoor de schaduw ontstaat, lopen de lichtstralen evenwijdig aan elkaar. De schaduw is dan net zo groot als de foto en de schaduw steekt dan 0 mm uit. Maar als de lichtbron klein is of zich dichter bij de foto bevindt (bijvoorbeeld bij een plafondlamp), lopen de lichtstralen kegelvormig (divergent) en de schaduw is dan groter dan de foto zelf. Hoe dichter de lichtbron zich bij de foto bevindt (bijvoorbeeld bij een bureaulamp), hoe groter de schaduw wordt
Let op: Als de foto meer uitsteekt dan de afstand van de schaduw tot de foto, is de schaduw aan alle kanten van de foto te zien.
Door de combinatie van deze parameters kun je vrij goed de indruk wekken dat de foto dicht op de achtergrond zweeft (kleine afstand en steekt weinig uit, harde schaduwrand, hoge intensiteit) of er ver boven zweeft (grote afstand en steekt ver uit, vage schaduwrand, lange intensiteit). Kijk dus goed wat er in het echt met de schaduw gebeurt bij de verschillende lichtbronnen en afstanden tot de achtergrond (bijv. het tafelblad).
Met 'Hoek' kun je met een regelaar met de muis aangeven uit welke richting het licht komt en hoe de schaduw valt. Je stelt dus de richting van de schaduw in. Let op: Als de afstand 0 mm is, maakt het niet uit welke richting je kiest. Er is dan geen schaduw te zien.
Tip: Met een subtiele, smalle schaduw steken je foto's vaak erg goed af tegen de achtergrond. De pagina van je fotoboek ziet er hierdoor interessanter en mooier uit.
Daarvoor is de functie 'Hoekgroottes- en vorm' in de werkset 'Decoreren'. In dit dialoogvenster kun je de vorm van de hoeken van foto's of fotovelden bewerken. Daarvoor moet het object zijn geselecteerd en 'Hoekgroottes en -vorm' zijn ingeschakeld. Je kunt meerdere geselecteerde objecten tegelijk met dezelfde hoekeigenschappen bewerken of door op 'Overige functies' te klikken op alle foto's toepassen.
De hoekvorm zelf kan uit een lijst met symbolen worden gekozen. Je kunt kiezen uit (in de volgorde van de lijst):
Met de waarde in millimeter wordt aangegeven hoe groot de hoekvorm is. Als de waarde groter is dan de breedte en/of hoogte van het object, kan de hoekvorm maximaal op de halve hoogte of breedte worden ingesteld. Zo kan er van een vierkante foto een cirkel worden gemaakt.
Als het samenvoegingspictogram in het midden van het dialoogvenster is geactiveerd, betekent dit dat alle vier de hoeken dezelfde eigenschappen hebben. Als deze functie is gedeactiveerd, kan elke hoek apart worden bewerkt. Let op de symbolen voor de hoekmarkeringen.
Je kunt op het werkblad meteen zien wat het resultaat van de hoekinstellingen is. Let er dan wel op dat het dialoogvenster niet helemaal over de foto heen ligt. Je kunt het dialoogvenster ook nog schuiven als dat nodig zou zijn.
Met de hoekopties komen je foto's nog mooier uit:
Dat kun je in de fotoshow doen. Op de helppagina 'Tips en trucs' kun je hier een kleine tutorial over vinden.
Wat het optimale formaat is van eigen foto's (in pixels) als achtergrond van een pagina in je fotoboek, hangt natuurlijk af van het formaat en de grootte van het fotoboek.
Je kunt het formaat van de foto ook verkleinen, maar let er wel op dat de smiley voor de kwaliteitsindicator groen blijft. Foto's met kleinere afmetingen blijven onveranderd. Als foto's echter uit meer pixels bestaan dan nodig is, zal de afdrukkwaliteit hier niet door worden beïnvloed. De producten worden omgerekend naar het optimale formaat om het bestand zo klein mogelijk te maken. Hiermee kun je de foto's sneller opslaan en versturen als je ze wilt bestellen.
De grootte van de foto wordt soms nog aangepast aan de grootte die nodig is. De foto worden dan bij het bestellen omgerekend naar de resolutie die hiervoor nodig is.
De fotoshow is de centrale programmamodule voor het bewerken van je foto's.
Je kunt de fotoshow ook als zelfstandig programma openen (met een eigen pictogram op het bureaublad, een contextmenu bij foto's in de verkenner).
Je kunt een foto ook beoordelen om de foto's makkelijker te vinden in het selectiedeelvenster en ze voor verschillende producten te gebruiken. Je beoordeelt een foto door een aantal sterren te kiezen. De sterren zijn dan te zien in het selectiedeelvenster. Deze beoordeling kan ook een manier zijn om je foto's te sorteren.
Klik in het selectiedeelvenster met de rechtermuisknop op een foto. Er wordt dan een contextmenu geopend. In dit contextmenu kun je de foto's sorteren: op datum, bestandsnaam of waardering. Nu kun je je beste foto's snel vinden in het selectiedeelvenster.
Met de waardering heb je bij de fotoboekassistent ook een handig instrument om je foto's voor te sorteren. Klik hier gewoon op een aantal sterren die je foto's minimaal moeten hebben om door de assistent te worden uitgekozen.
In de werkbalk onder de fotoverkenner vind je de knop 'Weergave'. Hier zijn de volgende opdrachten te vinden
Opdracht | Uitleg |
---|---|
'Sorteren op bestandsnaam' | Rangschikt de bestandsnaam van de foto's in alfabetische volgorde. |
'Sorteren op datum' | Rangschikt de foto's chronologisch op opnamedatum. |
'Sorteren op waardering' | Rangschikt de foto's op de hoogste waardering (het aantal sterren). |
'Foto's filteren op...' | Je kunt foto's filteren op: de laagste waardering (er worden alleen foto's met minstens de aangegeven waardering weergegeven), de bestandsnaam, ook een deel ervan (er worden bijvoorbeeld alleen foto's met de tekst 'Vakantie' in de bestandsnaam weergegeven), of de gebruikte camera (je kunt kiezen uit een lijst met gebruikte camera's). |
Dat kun je in de fotoshow doen. Op de helppagina 'Tips en trucs' kun je hier ook een kleine tutorial over vinden.
HEIC is een speciale gecomprimeerde bestandsindeling voor foto's en video's die vooral in besturingssystemen van Apple wordt gebruikt, dus op een iPhone, iPod en Mac. Als je de '{{softwarename}}'-software op een Mac gebruikt, kun je de HEIC-foto's gewoon gebruiken.
Upload de foto's van je iPhone in de iCloud om je foto's ook in Windows te kunnen gebruiken. Via https://icloud.com/ kun je de foto's dan downloaden op je Windows-computer.
Belangrijk: kies daarbij 'Hoogste compatibiliteit'. Zo worden de foto's automatisch omgezet in JPEG-foto's en kun je ze zonder problemen gebruiken in de '{{softwarename}}'-software.
Op de meeste Windows-computers kun je HEIC-foto's nog niet direct gebruiken.