Werken met foto's

Foto's sorteren in de fotoverkenner

De fotoverkenner is het gedeelte in het selectiedeelvenster met de titel 'Foto & video'.

In de werkbalk onder de foto’s vind je de knop 'Weergave'. Hier zijn de volgende opdrachten te vinden:

In de themaweergave worden alle foto's 'getegeld' weergegeven. Dat wil zeggen dat er zo min mogelijk afstand tussen de foto's is.

Foto's die bij dezelfde gelegenheid zijn gemaakt, worden steeds op een regel geplaatst.

De foto's worden steeds in even grote tabelcellen geplaatst en weergegeven.

De foto's worden op opnamedatum gerangschikt.

Alle foto's die op dezelfde dag zijn gemaakt, worden in dezelfde categorie ingedeeld.

Je kunt foto's filteren op:

de laagste waardering (er worden alleen foto's met minstens de aangegeven waardering weergegeven),

de bestandsnaam, ook een deel ervan (er worden bijvoorbeeld alleen foto's met de tekst 'Vakantie' in de bestandsnaam weergegeven),

of de gebruikte camera (je kunt kiezen uit een lijst met gebruikte camera's).

Hiermee worden alle filters die je hebt ingeschakeld, weer verwijderd.

Rangschikt de foto's op alfabetische volgorde.

Rangschikt de foto's chronologisch op opnamedatum.

Rangschikt de foto's op de hoogste waardering (het aantal sterren).

Hiermee kun je instellen of de bestandsnamen wel of niet moeten worden weergegeven.

Foto's toevoegen

Je kunt handmatig foto's op het werkblad invoegen, waardoor je zoveel mogelijk controle hebt over de selectie van foto's.

Open met de fotoverkenner in het selectiedeelvenster de map waar je foto's in staan.

Selecteer de miniatuur van de gewenste foto in het selectiedeelvenster, houd de linkermuisknop ingedrukt en sleep de foto naar het werkblad.

In het contextmenu (klik hiervoor met de rechtermuisknop op een miniatuur in de fotoverkenner) kun je kiezen uit verschillende sorteeropties. Zo kun je onder andere alfabetisch sorteren op naam of chronologisch op opnamedatum.

Als je foto's al een keer hebt gebruikt voor het fotoproduct, wordt de miniatuur in het selectiedeelvenster gemarkeerd met een vinkje. Je kunt een foto ook meerdere keren naar het werkblad slepen, bijvoorbeeld als je de foto nog eens wilt gebruiken in een ander formaat of je dezelfde foto met andere functies in de fotoshow wilt bewerken. Bij foto's die je vaker in een product laat terugkomen, wordt aangegeven hoe vaak de foto wordt gebruikt (in plaats van het vinkje).

Je kunt ook nog gebruikmaken van een aantal assistenten. Meer informatie hierover is te vinden in de hoofdstukken van deze assistenten.

Tip:

Als je kant-en-klare indelingen wilt gebruiken, is het aan te raden het bewerkscherm bij 'Instellingen' (hoofdstuk 'Instellingen') zo in te stellen dat de foto zich aan het kader aanpast. Dat is de instelling 'Veldgrootte behouden en het midden van de foto gebruiken'. Als de fotovelden zich aan de foto's zouden aanpassen, kloppen de afstanden en indelingen van de velden niet meer. Je kunt later nog instellen welk deel van de foto je in beeld wilt brengen door de foto's in het fotoveld te verschuiven en in- en uit te zoomen.

En omgekeerd: Als je je foto's met het originele formaat wilt invoegen, moet je het bewerkscherm bij 'Instellingen' (zie het hoofdstuk 'Instellingen') zo instellen dat het fotoveld zich aan de foto aanpast. Dat is de instelling 'Formaat van het fotoveld zo aanpassen dat de foto optimaal in het kader past'.

Foto's aan de rand van de pagina:

Om te voorkomen dat er zogenaamde ongewenste randen te zien zijn, moeten foto's niet te dicht op de rand van de pagina staan (minimaal 2 tot 5 mm van de rand) of over de rand van de pagina heen staan. Anders ontstaat er bij de productie bij het bijsnijden van de pagina's een lelijke smalle strook (in de kleur van de pagina-achtergrond) tussen de foto en de rand van de pagina.

We hebben daarom een functie ontwikkeld waardoor alle foto's die te kort op de rand staan, automatisch over de rand van de pagina worden gesleept.

Bij 'Instellingen' (zie het hoofdstuk 'Instellingen') vind je bij 'Bewerkscherm' de optie 'Foto's automatisch positioneren als ze te dicht bij de rand staan?'. Je kunt kiezen uit de instellingen 'Elke keer vragen' (er wordt dan altijd een dialoogvenster geopend als een foto te dicht op de rand van een pagina staat), 'Ja, foto's aan de rand vastleggen' (dan wordt de foto automatisch op de rand van de pagina uitgelijnd en over de rand heen geplaatst) en 'Nee, geen actie ondernemen' (met het risico dat er tussen de rand van de pagina en de foto een ongewenste rand te zien is).

Een foto selecteren, verschuiven, schalen en draaien

In het bewerkscherm kun je de positie, het formaat en de draaiing van foto's, maar ook van tekstvelden, cliparts, landkaarten en kalenderinhoud wijzigen.

De bewerkrand

De bewerkrand dient om met de muis 'vrij' te transformeren. Deze rand verschijnt rond een element zodra erop wordt geklikt of het wordt geselecteerd, maar ook rond meerdere gelijktijdig geselecteerde elementen. Er zijn meerdere zogenaamde 'formaatgrepen' (dikke punten) om de geselecteerde elementen mee te transformeren.

Verschuiven

Met de muis: Beweeg met de cursor over een willekeurig punt van de bewerkrand. Het pijltje verandert dan in een kruis met pijlen. Als je de linkermuisknop vervolgens indrukt, kun je het object op het werkblad verschuiven tot je de muisknop weer loslaat. De rode markering van de bewerkrand met de vier pijlen dient als geheugensteuntje en als hulpmiddel om het juiste punt te vinden. Maar je kunt ook de hele rand gebruiken.

Alternatieven

Pijltoetsen Je kunt objecten ook met de pijltoetsen op het toetsenbord verschuiven. Telkens als op een pijltoets wordt gedrukt, verschuift het geselecteerde object met een tiende millimeter in de betreffende richting. Als tegelijkertijd de Ctrl-toets wordt ingedrukt, verschuift het object steeds in stappen van een millimeter.

Numerieke invoer Het dialoogvenster daarvoor is te vinden in de werkset 'Rangschikken' door bij 'Objecten uitlijnen' op het pictogram met de moersleutel te klikken. Daarmee kunnen geselecteerde objecten op een horizontale of verticale lijn worden uitgelijnd, waarbij de positie op de pagina numeriek in aantal centimeter wordt aangegeven of op de pagina wordt gecentreerd.

Formaat wijzigen

Er zijn verschillende methodes om het formaat van een object met de bewerkrand te wijzigen.

De formaatgrepen

De formaatgrepen zijn de dikke rode punten bij de hoeken van de bewerkrand. Hiermee kun je het formaat van een object met behoud van de verhouding makkelijk schalen. De diagonaal ertegenover liggende hoek is het vaste punt voor het schalen.

Door de Ctrl-toets tegelijkertijd in te drukken, blijft het middelpunt van het object vaststaan en wordt in alle richtingen geschaald.

En als tegelijkertijd de Alt-toets wordt ingedrukt, kan zonder behoud van de verhouding vrij worden geschaald. En daarbij blijft ook het diagonaal ertegenover liggende punt vaststaan.

De formaatgrepen aan de zijkanten

De formaatgrepen aan de zijkanten zijn de dikke gehoekte punten in het midden van elke zijde van de bewerkrand. Hiermee kan het formaat van een object zonder behoud van de verhouding ongelijkmatig worden geschaald. De ertegenover liggende zijde is het vaste punt voor het schalen.

Door de Ctrl-toets tegelijkertijd in te drukken, blijft het middelpunt van het object vaststaan en worden de ertegenover liggende zijden steeds geschaald.

Alternatieven

Numerieke invoer Het dialoogvenster daarvoor is te vinden in de werkset 'Rangschikken' bij 'Objectformaat wijzigen'. Hier kunnen de breedte en hoogte van het object in aantal centimeter worden ingevoerd. Met het samenvoegingspictogram tussen beide invoervelden wordt de verhouding van het object vergrendeld (dan wijzigt tegelijkertijd ook de waarde in het andere invoerveld) of weer ontgrendeld.

Draaien

Het draaipunt

Het draaipunt is de dikke punt die iets buiten de bewerkrand aan het uiteinde van de korte streep ligt. Deze streep is het hulpmiddel om het object om zijn vaste middelpunt te draaien. Als de tooltip is ingeschakeld, wordt de actuele draaihoek weergegeven.

Alternatieven

Numerieke invoer Het dialoogvenster daarvoor is te vinden in de werkset 'Rangschikken' bij 'Objecten draaien'. Hier wordt de draaihoek ingevoerd (dit werkt ook met negatieve hoeken, bijvoorbeeld '-45°').

Met de muis Verder is er ook nog een 'regelaar' ('jog dial' of 'jog shuttle') waar de muis mee kan worden bediend.

Tot slot zijn er ook nog de knoppen 'Linksom draaien' en 'Rechtsom draaien' om gewoon met 90° te draaien.

Foto's van het werkblad verwijderen

Je kunt een foto van het werkblad verwijderen door de foto te selecteren (erop te klikken) en op de knop 'Verwijderen' in de werkbalk te klikken. Of druk gewoon op de deletetoets op het toetsenbord. Als je een sjabloon of kader hebt gebruikt bij een foto, wordt eerst het sjabloon of kader verwijderd. Als je nog eens op de knop of toets klikt, wordt de foto verwijderd en bij de derde keer het fotoveld.

Foto's bewerken

Bij de '{{softwarename}}'-software hoort natuurlijk ook de mogelijkheid om foto's te bewerken. Hoe je foto's kunt bewerken, wordt uitgelegd in het hoofdstuk 'fotoshow'.